Vondstmeldingen komen in vele soorten en maten. De wind blaast botresten bloot in de duinen, een detectoramateur vindt een schat in een akker of er komen bij de aanleg van een kelder vondsten naar boven. Elk van deze genoemde voorbeelden vraagt om een andere aanpak. Als er direct actie nodig is om een vindplaats veilig te stellen kan het best contact opgenomen worden met de gemeente.
Als er menselijke resten worden aangetroffen, moet dat in de eerste plaats aan de politie worden gemeld. Dat geldt ook bij de vondst van wapens en munitie. Als blijkt dat het een archeologische vondst is, dan moet deze zo snel mogelijk worden gemeld bij het provinciaal depot voor bodemvondsten (023-5144514) Of is dit alleen in het duingebied? En stelt het depot de gemeente op de hoogte?. Uiteindelijk is de gemeente verantwoordelijk voor de afhandeling. Meestal zal een gecertificeerd bedrijf in de eerste plaats een inspectie doen, waarna kan worden onderzocht of de vondst kan worden afgedekt of opgegraven moet worden.
Als een vindplaats wordt aangetroffen bij werkzaamheden moet dit direct worden gemeld. Indien nodig kan de gemeente de werkzaamheden stilleggen. Ook dan zal begonnen worden met een inspectie van de vindplaats. Dan moeten de vervolgstappen worden bepaald. Als er een vergunning is verleend voor de werkzaamheden zonder voorwaarden voor archeologisch onderzoek is de gemeente financieel verantwoordelijk voor het onderzoek.
Particulieren moeten hun vondsten melden bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Daarvoor is een vondsmeldingsformulier op de website. De vondstmelding wordt opgenomen in het centrale archeologische informatiesysteem. Voor het melden van losse (metaaldetectie-) vondsten gebruik je de PAN-app.