Visie op religieus erfgoed

Hoe geven we onze kerkgebouwen een duurzame toekomst? Een actuele vraag voor veel gemeenten in Nederland, ook in Noord-Holland. Mede door het teruglopende kerkbezoek staan veel kerkgebouwen onder druk. Volgens de kerkgenootschappen zelf kan het gaan om 30-80% van het totaal van meer dan 6.000 kerkgebouwen. En dat raakt ook de gemeenten in de provincie Noord-Holland. In dit artikel staat achtergrondinformatie over het religieuze landschap van Noord-Holland en wat de nationale kerkenaanpak zou kunnen betekenen voor gemeenten en kerkeigenaren.

Het religieuze DNA van Noord-Holland

Noord-Holland heeft de meeste rijksmonumentale kerken van alle provincies. Dat blijkt ook uit het boek ‘Kerkinterieurs in Nederland’ met daarin de ‘100 mooiste kerkinterieurs’. In dat boek staan wel 21 Noord-Hollandse kerken opgenomen: van De Grote of Sint-Bavo kerk in Haarlem uit de Middeleeuwen tot de Gereformeerde kerk uit Andijk uit de 20e eeuw. De kerkendichtheid in de provincie lijkt samen te vallen met de mate van verstedelijking.

De provincie kent ook veel herbestemde kerken. Van de circa 900 kerkgebouwen in Noord-Holland is ongeveer een derde herbestemd. En dat geldt niet alleen voor de grotere steden, maar ook voor de minder bevolkte regio’s. Een grote meerderheid heeft inmiddels een culturele bestemming gekregen, al zijn alle soorten functies wel terug te vinden in de herbestemde kerken. De provincie kent bovendien een aantal spraakmakende voorbeelden van kerken die multifunctioneel gebruikt worden zoals de Oude Kerk in Amsterdam, die zowel als expositieruimte en concertzaal gebruikt wordt, maar waar ook nog steeds gekerkt wordt.

Belangrijke stakeholders in de provincie zijn uiteraard de kerkbesturen als eigenaars en het Bisdom Haarlem als ‘herder’ voor de Rooms-Katholieke kerken. Maar ook partijen als bijvoorbeeld de Stichting Oud Hollandse Kerken en Stadsherstel Amsterdam spelen een belangrijke rol bij het behoud en de herbestemming van Noord-Hollandse kerken.

Tijdig anticiperen

Kerkgebouwen liggen mensen na aan het hart. Ze kunnen van betekenis zijn vanuit allerlei perspectieven: religieus, cultureel, ruimtelijk, maar bijvoorbeeld ook sociaal-maatschappelijk. Als een kerk sluit of herbestemd wordt, roept dit dan ook vaak veel emoties op. Willen we deze markante gebouwen voor de toekomst behouden, dan moet tijdig geanticipeerd kunnen worden op het ontwikkelen van een duurzame exploitatie voor de gebouwen die hun religieuze functie behouden. Daarnaast moet ook nagedacht worden over de gebouwen waarbij sprake is van functieverlies.

Kortom, er is een strategisch actieplan vereist. En liefst op lokaal niveau. Maar dan wel een plan waarin alle kerkgebouwen worden meegenomen. Oude en jonge kerken, monumentaal en niet monumentaal, in religieus gebruik of met een nieuwe functie. Christelijke gebouwen, maar ook niet christelijke gebedshuizen. Zo’n plan noemen we een kerkenvisie.

Een kerkenvisies: wat is dat precies?

Eerder zijn er her en der ook al plannen rondom kerkgebouwen gemaakt; wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Maar vaak betrof het plan dan slechts een deel van het kerkenbestand. Of werden voor een kerk-in-de-problemen oplossingen van geval tot geval gezocht. Het streven is om deze benaderingen te vervangen door een meer integrale en strategische benadering: de kerkenvisie.

Het grote verschil met de vorige visies is ook dat in zo’n kerkenvisie niet alleen alle gebedshuizen onder de loep worden genomen, maar dat ook alle relevante partijen aan tafel zitten: de burgerlijke gemeente, de kerkeigenaren en de burgers. Zo is de verwachting dat er een gedragen visie ontstaat die helderheid biedt voor de toekomst van de kerkgebouwen in een stad.

Het opstellen van een kerkenvisie gebeurt dus in dialoog met alle partijen. De uitkomst kan zijn dat duidelijker wordt welke kerken als kerk blijven fungeren en wat daar voor nodig is, welke kerkgebouwen geschikt gemaakt worden voor nevengebruik en welke vrijkomende gebouwen op termijn een andere functie gaan krijgen. Maar ook – en dat is misschien nog wel belangrijker! – kunnen er tussen partijen afspraken worden gemaakt over de wijze waarop men met elkaar het gesprek aangaat als er kerken gesloten of verkocht worden. De kerkenvisie is dan ook vormvrij, omdat in elke gemeente de situatie een andere is en ook de behoefte per gemeente verschilt.

Is een kerkenvisie iets voor ons?

Natuurlijk moet elke gemeente zichzelf de vraag stellen of een kerkenvisie een passend instrument is. Kerkgebouwen zijn immers geen eigendom van de gemeente en misschien heeft men wel de handen vol aan andere vastgoedopgaven. Bovendien, zo wordt wel gedacht, als je de kerken naar je toe haalt als gemeente, haal je ook een probleem binnen en creëer je wellicht een financieel blok aan het been. Daarnaast kan het standpunt zijn dat de markt dit best zelf kan oplossen. Als de gemeente zich hiermee gaat bemoeien, wordt misschien zelfs wel de markt verstoord. Dat alles kunnen legitieme overwegingen zijn, net als een tekort aan beschikbare kennis of capaciteit.

Tegelijkertijd geldt echter dat de sores rondom een sluiting of herbestemming van een kerkgebouw toch uiteindelijk meestal op het bureau van de gemeente terecht komt. Kerkgebouwen worden door de gemeenschap veelal gezien als publiek bezit, als maatschappelijk vastgoed, en dus kijkt men vanzelf ook naar een gemeente. Het kan dus geen kwaad om te anticiperen op dat wat onvermijdelijk te gebeuren staat, gezien de ontwikkelingen in het kerkbezoek.

Kerkenvisies in Noord-Holland

Vanuit Noord-Holland draait Zaanstad al sinds 2018 mee als pilotgemeente en gaan Alkmaar, Enkhuizen, Hoorn, Drechterland en Amstelveen vanaf dit jaar met zo’n visie aan de slag. Carolien Roozendaal, gemeentelijk bouwhistoricus van de gemeente Alkmaar en projectleider kerkenvisie, vertelt hierover: ‘Omdat het college van B&W de zorg voor het religieus erfgoed heeft benoemd in het coalitieakkoord, konden we met ons team snel van start gaan met de kerkenvisie. We zijn dit voorjaar begonnen met het voeren van kennismakingsgesprekken met kerkbesturen. We leggen in de eerste fase nadruk op het in beeld brengen van de zorgpunten in onze gemeente op het gebied van religieus erfgoed en op het bouwen van een goede vertrouwensband met alle betrokken partijen. Zo werken we met elkaar naar een breed gedragen kerkenvisie.’

Aanvragen van financiële steun

Van 2019 t/m 2021 kunnen gemeenten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed financiële steun aanvragen om een kerkenvisie op te stellen, waarvoor in totaal 9,5 miljoen euro beschikbaar is. De steun vindt plaats door middel van een decentralisatie-uitkering. Gemeenten kunnen het hele jaar door een decentralisatie-uitkering aanvragen; toekenning van de aanvragen vindt plaats via de zogenaamde mei- of septembercirculaire. Elke Nederlandse gemeente kan eenmalig in de periode 2019-2021 een aanvraag indienen waarbij het aantal kerkgebouwen in een gemeente bepaalt hoe hoog de uitkering kan zijn. Bij 0-19 kerkgebouwen is de uitkering € 25.000, bij 20-39 gebouwen € 50.000 en bij meer dan 40 kerkgebouwen € 75.000.

Inmiddels hebben 55 gemeenten bij de RCE zo’n bijdrage voor een kerkenvisie aangevraagd en hebben meer dan 20 gemeenten om nadere informatie gevraagd. Overigens wordt momenteel gewerkt aan een nationale databank over alle kerkgebouwen van Nederland. Vanaf het najaar 2019 is het een en ander online te benaderen; tot dat tijdstip kan via de email (kerkenvisies@cultureelerfgoed.nl) informatie worden aangevraagd over het aantal kerken in een gemeente. Ook kan men daar terecht voor de aanvraag of nadere informatie over een kerkenvisie.

Wat heeft de nationale kerkenaanpak nog meer te bieden?

Eind 2018 sloegen alle overheidslagen (rijk, provincies en gemeenten) de handen ineen met de kerkeigenaren en vertegenwoordigers van burger- en erfgoedorganisaties om te komen tot een duurzame toekomst voor alle kerkgebouwen in Nederland. Kern van die benadering is dat op lokaal niveau, via maatwerk, een oplossing gevonden moet worden via het opstellen van een kerkenvisie. Tegelijkertijd is helder dat dit slechts het begin is van een complexe opgave. Immers; rondom kerkgebouwen spelen bijvoorbeeld ook zaken als duurzaamheid en energieverbruik een belangrijke rol.

De vraag is of en hoe we de exploitatiekosten kunnen drukken en daarmee ook het gebruikscomfort kunnen verhogen. Ook de vraag hoe meer mensen geïnteresseerd kunnen worden voor deze karakteristieke gebouwen is van belang. Het gaat dan om het vergroten van de toegankelijkheid van de gebouwen enerzijds en het enthousiasmeren van bezoekers en het vergroten van betrokkenheid anderzijds.

Al dit soort thema’s krijgt aandacht in de nationale kerkenaanpak 2019-2021, waarin tussen de partners praktische kennis ontwikkeld wordt om de duurzaamheid te bevorderen en de toegankelijkheid en het draagvlak te vergroten. Voor meer informatie over kerkenvisies, de nationale kerkenaanpak, de partners of voorbeelden van (her)gebruik van kerkgebouwen: www.toekomstreligieuserfgoed.nl.

Symposium

Op 12 september organiseren provincie Noord-Holland, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland een symposium over de toekomst van ons religieus erfgoed. Op het Toekomst Religieus Erfgoed Symposium bevat het programma naast een plenaire sessie over de nationale kerkenaanpak verschillende deelsessies, waaronder een sessie waarbij de bovengenoemde gemeenten die begonnen zijn met het opstellen van een kerkenvisie aan hun ervaringen zullen delen. Geïnteresseerden kunnen zich hier aanmelden. Deelname is kosteloos.

(Tekst: Frank Strolenberg | Beeldverantwoording: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Deel dit artikel

Categorieën

Tags

Gerelateerde berichten

  • Masterclass: Erfgoedbescherming in het omgevingsplan

    Categorie: Gebouwd erfgoed, Omgevingswet

    Kijk nu de Masterclass: Erfgoedbescherming in het omgevingsplan!

  • Verslag Erfgoedteam: Erfgoed voorbij gemeentegrenzen

    Categorie: Gebouwd erfgoed

    Tijdens dit Erfgoedteam bespraken we erfgoed dat voorbij gemeentegrenzen gaat, zoals bijvoorbeeld de Hollandse Waterlinies en de Atlantikwall, maar ook stolpenstructuren en de Westfriese Omringdijk. Hoe kunnen gemeenten omgaan met erfgoed dat gemeentegrenzen (en in sommige gevallen zelfs provinciegrenzen) overstijgt?