De gebiedsbiografie in de praktijk

Toen ik net voor het Steunpunt werkte schreef ik in een blog over de cultuurhistorische biografie van het IJsselmeer en de bruikbaarheid van die methode als onderlegger voor of onderdeel van de omgevingsvisie. Inmiddels zijn we twee jaar verder en zijn er een aantal voorbeelden. In deze blog wil ik aan de hand van het oorspronkelijke concept ‘Biografie van het landschap’ deze voorbeelden eens nader te bekijken.

Het concept Biografie van het landschap

Recent werd bij een bijeenkomst van het Netwerk Historisch Cultuurlandschap aandacht geschonken aan het gebruik van de landschapsbiografie in de praktijk (zie ook het verslag in het tijdschrift Landwerk). Landschapsarcheoloog Jan Kolen werd gevraagd om de uitgangspunten voor het concept ‘Biografie van het landschap’ nog eens uiteen te zetten. Deze luidden als volgt.

Een landschapsbiografie heeft geen vaste vorm. Hij beschrijft of toont:

(1) het lange-termijn perspectief van een gebied;

(2) de relaties en interacties tussen gemeenschappen en ecosystemen;

(3) de mens als auteur van het landschap;

(4) de fysieke wordingsgeschiedenis, bewonings- en gebruiksgeschiedenis en ervaringsgeschiedenis;

(5) de gelaagdheid van het landschap;

(6) een landschapsbiografie moet een inspiratiebron vormen voor participatie en toekomst.

Veelvormigheid

Sinds het concept ‘Biografie van het landschap’ in 2005 is geïntroduceerd is er een grote verscheidenheid aan landschapsbiografieën verschenen. De methode wordt ingezet in zowel het wetenschappelijke onderzoek als in het toegepaste onderzoek ten behoeve van beleid, inrichting en beheer. Al die landschapsbiografieën, landschapsatlassen of andere producten in lijn met het concept ‘Biografie van het landschap’ conformeren zich wel aan enkele van de oorspronkelijke uitgangspunten, maar de benaderingen lopen sterk uiteen. De ene biografie is meer een chronologisch en feitelijk ‘wat-was-waar-wanneer-verhaal’, de andere biografie is meer thematisch en op het narratief gericht. In de eerste wordt de feitelijke ontstaansgeschiedenis van een gebied beschreven, in de tweede is vaak meer ruimte voor de betekenis van een gebied voor mensen en de verhalen die er over bestaan. Ook het onderwerp en de schaal verschillen per biografie. In de ene gaat het alleen over het landelijke gebied – iets dat veel mensen als het landschap zien, in de ander betreft het een ontwikkeling van een stad of een beperkt terrein en in sommige gevallen worden zowel stedelijke als landelijke ontwikkelingen beschreven.

Voorbeelden

In verschillende gemeenten is afgelopen jaren geëxperimenteerd met de methode als input voor de omgevingsvisie.

Gemeente Stichtse Vecht

Zo heeft SteenhuisMeurs in 2017 voor de gemeente Stichtse Vecht (Utrecht) met inbreng van lokale experts een cultuurhistorisch narratief gemaakt: acht verhaallijnen die tezamen beschrijven hoe de gemeente is geworden tot wat ze nu is. Tegelijk zijn het ook acht verschillende verhalen met ieder hun eigen snelheid en dynamiek, maar ook een eigen schaal en verschijningsvorm.

In het kader van een pilot van de RCE zijn de verhaallijnen inmiddels uitgewerkt tot trendlijnen: per verhaallijn zijn telkens het verleden (de kernkwaliteiten) en het heden (de knelpunten en het krachtenveld) beschreven en is een agenda cultuurhistorie opgesteld; de toekomst. Tezamen met een reeks aanbevelingen gaan deze trendlijnen belangrijke input vormen voor de op te stellen omgevingsvisie van de gemeente.

Haarlem

De gemeente Haarlem heeft een cultuurhistorische hoofdstructuur laten opstellen voor Haarlem en voor Zandvoort. Deze moeten als basis gaan dienen voor de omgevingsvisie. Over Haarlem is al bijzonder veel geschreven. Uit deze veelheid aan informatie is geput om een overkoepelend verhaal van de stad te vertellen. Naast een beschrijving van de morfologische ontwikkeling zijn de karakteristieken van enkele gebieden en lange lijnen benoemd. Hieraan zijn kernkwaliteiten gehangen, die worden ingezet bij de totstandkoming van de omgevingsvisie.

Daarnaast bevat het document een thematisch narratief gedeelte. Er zijn vijf thema’s gekozen die het typische verhaal van Haarlem chronologisch vertellen en die een ruimtelijke weerslag hebben. De resultaten zijn in digitaal raadpleegbare kaarten weergegeven, er zijn kaarten van de gebieden, de lange lijnen, een waarderingskaart en een kaart met de belangrijkste plekken in de stad. Omdat in Haarlem het silhouet van de stad van bijzonder belang is, is hiervan een aparte afbeelding gemaakt.

Uit de thema’s zijn specifieke kenmerken gedestilleerd, die gekoppeld kunnen worden aan de thema’s uit de omgevingsvisie. Er zijn aparte overleggen geweest om te kijken of de historische thema’s aansluiten bij de opgaven in de omgevingsvisie. Hoewel er wat betreft Zandvoort minder historisch materiaal beschikbaar is en het verhaal een stuk overzichtelijker is, bleek deze aanpak ook geschikt voor een kleinere gemeente.

Participatietraject

Beide voorbeelden lijken succesvolle processen, maar of ze echt succes hebben gehad zal moeten blijken uit de omgevingsvisies van de gemeenten. Wat opvalt is dat er geen sprake is van participatie bij deze processen; er is alleen gebruik gemaakt van bekende lokale expertise. Er is geen participatietraject vooraf geweest om lokale kennis op te halen. Nu kan het een bewuste keus zijn om de biografie een ‘expertproduct’ te laten zijn, maar dan zou het aan te bevelen zijn om in ieder geval na het schrijven van de biografie een participatietraject te organiseren om bijvoorbeeld de kernkwaliteiten te bepalen aan de hand van de biografie. Een andere aanbeveling is om de verzamelde waarden of kernkwaliteiten niet alleen op kaart te zetten, maar in een Geografisch Informatiesysteem (GIS) te plaatsen. Dit GIS met erfgoedwaarden (Erfgoedkaart of Cultuurhistorische waardenkaart) kan in de toekomst dan aangesloten worden op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Het gemeentelijke proces voor het maken van een landschaps- of gebiedsbiografie zou er dan als volgt uit kunnen zien:

Bijeenkomst

Op dinsdag 15 oktober 2019 organiseert het Steunpunt een bijeenkomst over de gebiedsbiografie, die kan worden ingezet bij het benoemen van kernkwaliteiten in de omgevingsvisie. Verschillende sprekers belichten in twee uur hoe gemeenten met de gebiedsbiografie veel lokale kennis uit de samenleving kunnen ophalen. Via onderstaande knop vindt u meer informatie.

Meer lezen

Handreiking RCE

Vorig jaar publiceerde de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de handreiking De landschapsbiografie in de gemeentelijke omgevingsvisie. In deze handreiking wordt uitgelegd wat een landschapsbiografie is, wat het nut van een landschapsbiografie is voor de omgevingsvisie en er worden tips gegeven voor een opdrachtgever.

Verleden heden en toekomst: trendlijnen Stichtse Vecht

https://raadsinformatie.stichtsevecht.nl/documenten/Raadsdossiers/raadsinformatiebrieven/RIB-22-Bijlage-Rapport-Trendlijnen-Stichtse-Vecht.pdf

Blog van Flip ten Cate (directeur Federatie Ruimtelijke Kwaliteit)

https://www.ruimtelijkekwaliteit.nl/nieuws/nieuwsbrief/nieuwsbrief%2048/Historische%20lijnen

Cultuurhistorische hoofdstructuur Haarlem en Zandvoort

Helaas nog niet beschikbaar.

(Tekst: Jeroen Zomer, Beeldverantwoording: Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland)

Deel dit artikel

Categorieën

Tags

Gerelateerde berichten

  • Masterclass: Erfgoedbescherming in het omgevingsplan

    Categorie: Gebouwd erfgoed, Omgevingswet

    Kijk nu de Masterclass: Erfgoedbescherming in het omgevingsplan!

  • Handreiking: Vormen van erfgoedbescherming in het omgevingsplan

    Categorie: Gebouwd erfgoed, Omgevingswet

    Deze handreiking helpt ambtenaren bij het kiezen van passende beschermingsvormen voor erfgoed in het omgevingsplan. Ontdek praktische tips, regels en nieuwe procedures onder de Omgevingswet. Onmisbaar voor erfgoedbescherming!