Een gemeentelijke erfgoedregeling is een geschikt middel om de betrokkenheid van een gemeente bij het lokale erfgoed zichtbaar te maken. Waar rijks- en provinciale regelingen vaak breed en algemeen zijn, biedt een eigen regeling juist de mogelijkheid om maatwerk te leveren en specifieke accenten te leggen. Denk bijvoorbeeld aan een specifieke subsidieregeling voor molens en kerken in Zaanstad. Tevens kunnen gemeenten steun geven aan gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden die in andere regelingen buiten de boot vallen of belangrijke rijks- of provinciale monumenten, bijvoorbeeld met een maatschappelijke functie zoals kerken, scholen of buurthuizen, extra ondersteunen.
Gemeenten hebben verschillende regelingen tot hun beschikking: financiële bijdragen, leningen uit een gemeentelijk monumentenfonds, legesvrijstelling, een gemeentelijk monumentenfonds of inhoudelijke ondersteuning door specialistisch onderzoek en advies. Deze middelen kunnen elkaar versterken, maar in dit artikel ligt de nadruk op de subsidieverordening als meest voorkomende gemeentelijke regeling. Bovendien blijkt uit onderzoek dat subsidies voor rijksmonumenten niet alleen bijdragen aan het behoud van erfgoed, maar ook een positief effect hebben op de huizenprijzen en de leefkwaliteit in de omgeving.1

Huizenblokken aan het Sint Agnesplantsoen-18-24 (gemeentelijk monument) in Heemskerk via Wikimedia Commons door Jarkeld. Verantwoording: De Westerhaven in Medemblik via Wikimedia commons door RomkeHoekstra
In 2022 had driekwart van de Noord-Hollandse gemeenten een eigen subsidieverordening voor het onderhoud en de restauratie van gemeentelijke monumenten. Zo’n verordening legt formeel vast onder welke voorwaarden en voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. De vraag is echter: hoe richt je dit zorgvuldig in? Een vergelijking van de verordeningen van Zaanstad, Medemblik en Heemskerk laat zien welke keuzes gemeenten maken, waar de accenten liggen en welke lessen daaruit te trekken zijn.
Overeenkomsten: een herkenbare opbouw
Alle drie de verordeningen hebben een vergelijkbare structuur met de volgende onderdelen:
- Begripsbepalingen
- Doel en doelgroep
- Subsidiabele activiteiten
- Subsidievoorwaarden
- Hoogte en plafond
- Aanvraagprocedure
- Vaststelling en uitbetaling
- Slot- en overgangsbepalingen
Dat is geen toeval. Gemeenten moeten zich houden aan landelijke kaders en gebruiken vaak modelteksten.
- Gemeentewet: bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is om verordeningen vast te stellen (art. 149), en maakt het mogelijk om bepaalde bevoegdheden aan het college te mandateren (art. 156), zoals het jaarlijks vaststellen van subsidieplafonds of het beslissen op individuele aanvragen.
- Algemene wet bestuursrecht (Awb): bevat algemene regels voor subsidies. Belangrijk zijn o.a.:
- Subsidiegrondslag (art. 4:23): subsidies mogen alleen worden verstrekt op basis van een wettelijke regeling.
- Subsidieplafond (art. 4:25–4:26): een plafond moet vooraf bekend zijn en eerlijk verdeeld worden als er meer aanvragen zijn dan budget.
- Procedurele regels: aanvraagvereisten, beslistermijnen, vaststelling en uitbetaling.
- Algemene subsidieverordening (ASV): bijna elke gemeente heeft een ASV die algemene bepalingen geeft. Specifieke regelingen, zoals voor monumenten, haken daarop in.
- Modelverordeningen: de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft in het verleden modelverordeningen opgesteld voor subsidieregelingen. Gemeenten grijpen daar vaak op terug.
Deze wettelijke basis zorgt voor een herkenbare structuur en verklaart waarom verordeningen in de kern veel op elkaar lijken.

Westerhaven in Medemblik via Wikimedia Commons door Romke Hoekstra
Verschillen in inhoudelijke keuzes
Hoewel de structuur vergelijkbaar is, verschillen gemeenten in de inhoudelijke keuzes die zij maken.
1. Doel en doelgroep
De drie verordeningen verschillen in hoe expliciet zij het doel en de doelgroep benoemen. Zaanstad noemt als doel het stimuleren van goede zorg en behoud van cultureel erfgoed. De subsidie is bedoeld voor eigenaren van onroerend erfgoed binnen de gemeente. Medemblik formuleert geen expliciet doel, maar richt zich op natuurlijke personen en rechtspersonen zonder winstoogmerk die eigenaar zijn van een monument binnen de gemeente. Heemskerk heeft geen expliciete omschrijving van een doel en doelgroep maar stelt dat subsidie kan worden verleend aan eigenaren van gemeentelijke monumenten ter dekking van noodzakelijke onderhouds- en restauratiekosten.
2. Subsidiabele activiteiten
Subsidiabele activiteiten zijn de werkzaamheden en kostenposten die in aanmerking komen voor een gemeentelijke bijdrage. Alle drie de gemeenten richten zich primair op instandhouding en restauratie, maar verschillen in de mate waarin zij voorbereidende of aanvullende activiteiten meenemen. Medemblik en Zaanstad subsidiëren naast onderhoud ook voorbereidende werkzaamheden, zoals bouwhistorisch onderzoek en haalbaarheidsonderzoeken naar herbestemming. Daarnaast kent Zaanstad specifieke steun aan eigenaren van molens en (rijksmonumentale) kerken. Heemskerk onderscheidt zich door de kosten van een abonnement op de Monumentenwacht Noord-Holland volledig subsidiabel te stellen, waarmee preventief onderhoud actief wordt gestimuleerd.
Steeds meer gemeenten kiezen er dus voor om verduurzamingsmaatregelen te subsidiëren, passend bij de opgave om monumenten toekomstbestendig te maken. De gemeente Medemblik heeft bijvoorbeeld een aparte subsidieregeling voor het isoleren van monumentale en karakteristieke panden. Gemeenten doen er goed aan expliciet te omschrijven wat niet subsidiabel is (bijvoorbeeld vervanging door kunststof kozijnen of rijke afwerkingen). Zo voorkom je misverstanden en kun je gerichter sturen op specifieke activiteiten.
3. Subsidievoorwaarden
Subsidievoorwaarden geven aan welke regels en eisen gelden voor een aanvraag. In alle drie de gemeenten geldt dat de werkzaamheden sober en doelmatig moeten zijn, wat betekent dat ze niet luxer of duurder mogen zijn dan strikt noodzakelijk voor behoud van het monument. Zaanstad en Heemskerk vragen om een uitvoerige omschrijving van de uit te voeren werkzaamheden en een gespecificeerde begroting. Daaronder vallen tekeningen van de bestaande toestand waarin de onderdelen, materialen en gebreken nauwkeurig vermeld staan en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven. Om het aanvraagproces te vereenvoudigen biedt Heemskerk ook de mogelijkheid tot vooroverleg met de gemeentelijke erfgoedadviseur. Medemblik vraagt naast een beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden ook om duidelijke foto’s van de onderdelen van het gemeentelijke monument waarop de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Duidelijke voorwaarden helpen om kwaliteit van subsidieaanvragen te borgen en verwachtingen richting eigenaren helder te maken.
4. Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie wordt doorgaans vastgesteld als een percentage van de subsidiabele kosten, meestal tussen 30 en 50 procent, aangevuld met een maximumbedrag per aanvraag of per monument. Zaanstad vergoedt maximaal 30% van de kosten, met maxima tussen € 6.600 en € 12.000, binnen een jaarlijks door het college vastgesteld plafond.
Medemblik vergoedt 50% van de werkelijke kosten tot maximaal € 2.000 per jaar voor onderhouds- en restauratiewerkzaamheden, en 75% van de kosten voor voorbereidende werkzaamheden, eveneens tot een maximum van € 2.000 per jaar. Het subsidieplafond bedroeg in 2025 € 40.000.
Heemskerk keert 50% van de kosten uit, met een maximum van € 5.000 voor onderhoud en € 10.000 voor restauratie. Opvallend is dat Heemskerk ook minimumbedragen hanteert: € 250 voor onderhoud en € 500 voor restauratie.
Deze spreiding laat zien dat gemeenten verschillend beoordelen hoeveel eigen bijdrage van eigenaren verwacht mag worden terwijl sommige gemeenten daarnaast ook speciale subsidies inzetten voor grotere projecten. Zo kent Zaanstad de Kanjersubsidie, een bijdrage van € 50.000 voor een uitzonderlijk groot instandhoudings- of restauratieproject, die maximaal één keer per jaar wordt verleend.
5. Subsidieplafond en verdeling
De gemeenteraden stellen jaarlijks een subsidieplafond vast: het totale bedrag dat beschikbaar is voor aanvragen. Het vergelijken van plafonds tussen gemeenten is lastig, omdat de Erfgoedmonitor hierover geen gegevens bevat en veel gemeenten hun totale jaarlijkse plafond niet publiceren. Vaak wordt alleen een maximumbedrag per monument genoemd, terwijl het collegebesluit over het totale plafond intern blijft.
De gemeente Medemblik biedt wel een indicatie: met een subsidieplafond van € 40.000 in het jaar 2025 en 17 gemeentelijke monumenten komt dit neer op gemiddeld circa € 2.350 per monument per jaar. Echter, is het maximumbedrag in werkelijkheid vastgesteld op €2.000.
Zaanstad, Medemblik en Heemskerk verdelen de subsidie vervolgens op volgorde van binnenkomst; bij Medemblik en Heemskerk wordt bij gelijktijdige aanvragen bovendien geloot. Dit wordt ook wel een tender-constructie genoemd. Het principe wie het eerst komt, wie het eerst maalt kan nadelig zijn voor eigenaren die minder goed georganiseerd zijn. Gemeenten kunnen ook kiezen voor loting, thematische prioritering (bijv. eerst daken, dan gevels), een puntensysteem of verdeling in tranches door het jaar heen.
Een duidelijk jaarlijks subsidieplafond en heldere verdeelregels zorgen voor voorspelbaarheid en rechtszekerheid. Samenwerking met andere gemeentelijke domeinen kan ook extra budget opleveren, omdat erfgoed vaak samenhangt met thema’s als duurzaamheid, cultuur en sociale cohesie.
6.Procedure en termijnen
De drie gemeenten hanteren vergelijkbare termijnen voor uitvoering, maar verschillen in hun aanvraagmomenten. Medemblik accepteert aanvragen het hele jaar door tot 30 november, maar neemt deze pas in behandeling wanneer ze volledig zijn. De werkzaamheden moeten binnen één jaar na toekenning zijn afgerond. Heemskerk heeft een doorlopende aanvraagperiode en vereist dat binnen 13 weken na toekenning wordt gestart, met afronding binnen één jaar. Zaanstad kent geen vaste indiendatum; de uitvoering start binnen drie maanden na verlening en moet eveneens binnen één jaar worden voltooid.
7. Uitkering van de subsidie
De uitkering van de subsidie bepaalt hoe en wanneer het geld daadwerkelijk wordt uitbetaald. Zaanstad betaalt in twee stappen: een voorschot en een eindafrekening na afronding. Medemblik en Heemskerk betalen het bedrag in één keer na afronding van de werkzaamheden. Veel gemeenten kiezen ervoor om pas achteraf uit te betalen, zodat kan worden gecontroleerd of de werkzaamheden sober en doelmatig zijn uitgevoerd. Bij kleine bedragen kan de gemeente overwegen om geen verantwoording te vragen: dat geeft vertrouwen aan de burger en scheelt de gemeente werk.
Een praktische tip is om (een deel van) de subsidie als voorschot uit te keren. Voorfinanciering vormt voor veel eigenaren een drempel. Door bijvoorbeeld 50% bij aanvang en de rest na afronding uit te betalen, wordt de regeling toegankelijker en worden eigenaren gestimuleerd om tijdig onderhoud uit te voeren.

Rijksmonument aan de Oostzijde van Zaandam via Wikimedia Commons door Steven van der Wal
Nadere regels
Naast de subsidieverordening stellen veel gemeenten ook nadere regels vast. Waar de verordening de hoofdlijnen en juridische basis beschrijft, maken nadere regels de regeling concreet en praktisch toepasbaar. Zo kan in de verordening staan dat "subsidie kan worden verleend voor onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten", terwijl in de nadere regels wordt uitgewerkt wat daar precies onder valt, zoals schilderwerk in historische kleuren, herstel van traditionele dakbedekking of het uitvoeren van bouwhistorisch onderzoek. Nadere regels geven meer flexibiliteit. Gemeenten kunnen zo jaarlijks nieuwe beleidsprioriteiten doorvoeren (bijv. verduurzaming of herbestemming van maatschappelijke gebouwen) zonder de hele verordening te hoeven wijzigen.
Conclusie
Het opstellen van een subsidieverordening is meer dan een juridische exercitie: het is een beleidskeuze die bepaalt hoe actief een gemeente bijdraagt aan de zorg voor monumenten.
De vergelijking laat zien dat gemeenten met relatief kleine verschillen duidelijke accenten kunnen leggen in hun erfgoedbeleid. Zaanstad geeft extra aandacht aan molens en kerken én stimuleert eigenaren extra met het instellen van een bijzondere regeling als de Kanjersubsidie. Medemblik heeft een traditionele focus op onderhoud en restauratie en is transparant over het eigen subsidieplafond. Heemskerk zet in op laagdrempeligheid en stimuleert eigenaren via een eenvoudig aanvraagproces en de mogelijkheid tot overleg.
| Gemeente | Totaalbudget (plafond) | Subsidiepercentage | Max. per monument | Termijn (aanvraag/uitkering) |
| Heemskerk | Onbekend | 50% | €1.000 en €10.000 | 1 x per jaar en uitkering in 1 keer |
| Medemblik | € 40.000 (2025) | 50% en 75% | €2.000 | 1 x per jaar en uitkering in 1 keer
|
| Zaanstad | Onbekend | 30% | Max. tussen €6.600 en €12.000 | 1 x per jaar en uitkering in 2 keer
|
Voor gemeenten is de belangrijkste opgave om duidelijkheid te bieden over subsidiabele activiteiten en voorwaarden, eenvoudige procedures te hanteren en met (gedeeltelijke) voorschotten drempels voor eigenaren te verlagen. Gebruik nadere regels om flexibel in te spelen op nieuwe thema's, zoals verduurzaming of maatschappelijk gebruik van monumenten. Zo wordt de subsidieverordening niet alleen een financiële regeling, maar ook een effectief instrument voor het eigen erfgoedbeleid.
Met dank aan Elze Belterman (Heemskerk), Dervle de Jager (Medemblik) en Saskia Olivierse-Hulskes (Zaanstad).
Links naar de betreffende subsidieverordeningen
Medemblik 2025
Zaanstad 2016
Heemskerk 2022
Bekijk ook de drie andere artikelen in het kennisdossier 'Erfgoed & Geld':

Zicht over de Zaan op de Lagedijk in Zaandijk via Pexels door Mayumi Maciel
Deel dit artikel
Categorieën
Tags
Gerelateerde berichten

Opname masterclass: Toezicht en handhaving bij monumenten voor niet-erfgoed ambtenaren
Categorie: Gebouwd erfgoed
Op 13 november organiseerden wij een digitale masterclass over toezicht en handhaving bij monumenten, speciaal voor niet-erfgoedambtenaren van gemeenten. Werk je als vergunningverlener of toezichthouder? In deze masterclass leer je hoe je omgaat met toezicht en handhaving bij monumenten.

Terugblik: Noord-Hollandse Dag van Herbestemming en duurzaamheid
Categorie: Gebouwd erfgoed
Op donderdag 30 oktober 2025 organiseerde het Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland de Noord-Hollandse Dag van Herbestemming en duurzaamheidin de Oude Keuken in Castricum. De Oude Keuken bevindt zich in het voormalig administratiegebouw van wat vroeger een psychiatrisch ziekenhuis terrein was.