Bijeenkomst Stelling van Amsterdam / Nieuwe Hollandse Waterlinie

Op 15 november 2019 vond in kunstfort Vijfhuizen een bijeenkomst plaats over de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tijdens de bijeenkomst informeerden provincie Noord-Holland en het Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland bestuurders en ambtenaren van betrokken gemeenten, waterschappen en grote eigenaren over het ruimtelijke beleid en monumentenbeleid met betrekking tot de ‘Hollandse Waterlinies’.

In haar opening kondigde gedeputeerde Zita Pels aan dat de provincie de komende tijd meer aandacht gaat besteden aan de landschappelijke context van de Stelling. Zo stelt ze een ‘landschapsfonds’ beschikbaar van 10,2 miljoen euro waarmee onder meer het landschap van de linies, zoals liniedijken, schootsvelden en inundatiegebieden, beheerd en hersteld kan worden.

Hollandse Waterlinies

Nanette van Goor, sitemanager Stelling van Amsterdam (provincie Noord-Holland), zette uiteen hoe de ruimtelijke bescherming van de Stelling er nu uitziet en wat er in de nabije toekomst staat te gebeuren:

  • Provincie Noord-Holland stelt in 2020 een nieuw uitvoeringprogramma op dat de ambitie om het omringende landschap mee te beschermen weerspiegelt.
  • April of mei 2020 geeft ICOMOS het definitieve advies aan UNESCO over de uitbreiding van de Stelling van Amsterdam met de Nieuwe Hollandse waterlinie. De Hollandse Waterlinies, zoals ze gaan heten, krijgen een gedeeld siteholderschap van vier provincies: Noord-Holland, Utrecht, Zuid-Holland en Brabant.

“Benutten en beleven is minstens zo belangrijk als beschermen.”

“Provincies zijn siteholders; het is aan hen om alle partijen te betrekken.”

Tijdens de koffie werd er druk genetwerkt
Visie Steven Slabbers

Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (PARK) Steven Slabbers onderhield het publiek met een gesproken column waarin hij zijn visie op het Stelling-landschap gaf. Ook hij onderschrijft dat beleid zich meer moet richten op de relatie tussen fort en omgeving, zodat een samenhangend geheel ontstaat van vlaktes, dijken en forten.

“De Stelling in ruimtelijke zin is als een goede wijn, waarbij na de eerste smaak een gelaagdheid aan smaken volgt.”

“Hoe maak je het onzichtbare zichtbaar?” (Forten zijn van nature gecamoufleerd)

“Het zijn parels die je niet teveel moet oppoetsen. Oppassen dat ze niet authentieker worden dan ze ooit zijn geweest.”

“Een beetje geld helpt een beetje.” (Over het landschapsfonds van de provincie)

“Veel zonneparken zullen kwartiermakers blijken voor intensievere vervolgfuncties. Laten we de inundatievlakten schoon houden.”

Uit de zaal kwam de opmerking dat je niet van elk fort een bloeiende horeca onderneming kan maken. Daarom is het belangrijk een balans tussen smaak en functie te vinden. Dat smaak en functie na oplevering nog kunnen veranderen roept de vraag op hoe je kunt zorgen voor verantwoord beheer.

Deelsessies

Ruimtelijk beleid en ruimtelijke kwaliteit

Lenneke Steensma-Nooij (provincie Noord-Holland) legde uit wat het provinciaal beleid is en hoe je de ruimtelijke kwaliteit van dit UNESCO werelderfgoed behoudt. Annemarie Lodder (gemeente Haarlemmermeer) liet zien welke Stelling-gerelateerde projecten er allemaal in de gemeente Haarlemmermeer zijn uitgevoerd en gaf aan dat het vaak een zaak van de lange adem is.

Het werelderfgoed wordt in de Omgevingswet voor het eerst wettelijk verankerd in Nederland. Het bleek dat onder veel deelnemers van de deelsessie onduidelijkheid bestond over of en hoe je werelderfgoed in de omgevingsvisie en het omgevingsplan kan opnemen. En kan je het nog opnemen in je omgevingsplan als je het niet hebt opgenomen in je omgevingsvisie? De roep klonk om een handreiking die dit verduidelijkt.

Een andere oproep kwam van de beheerders van de forten en het stellinglandschap: iedereen lijkt zijn ding te doen en er is weinig uniformiteit, het is goed om daar eens samen over te praten.

“Impact kan ook zitten in de dingen die je niet doet.”

“Inzetten natte teelt in het landschap van de Stelling is een mogelijkheid.”

Monumentenbescherming en herbestemming

De Stelling van Amsterdam omvat 122 provinciale monumenten en 13 rijksmonumenten. De rijksmonumenten liggen vooral in de provincie Utrecht en in de Gooi en Vechtstreek. Verder zijn er nog 15 rijksmonumenten in Noord-Holland die alleen maar onderdeel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het wordt vreemd gevonden dat niet alle monumenten van dit UNESCO werelderfgoed rijksmonument zijn. De provincie vindt dat ook maar tot op heden is de minister van OCW niet bereid ze alsnog aan te wijzen.

De monumenten zijn zeer divers. Naast drie vestingsteden omvatten ze ook kleine elementen als inlaatsluisjes en grenspalen. Die kleine onderdelen zijn moeilijk te beschermen en er zijn moeilijk middelen beschikbaar te krijgen om ze te renoveren/restaureren, omdat ze weinig opvallen en omdat ze geen gebruiksfunctie hebben of kunnen krijgen. Consolideren en voorkomen dat ze niet beschadigd worden of zelfs verdwijnen is mogelijk het meest maximale. Gesuggereerd wordt om bij het opknappen van de liniedijken ook de kleine waterstaatkundige monumenten en grenspalen mee te nemen.

Wat betreft het herbestemmen van forten/batterijen is het belangrijk om aan de voorkant tijdig alles zo goed mogelijk geregeld te hebben, zoals:

  • Keuze voor een goede architect die alle noodzakelijke tekeningen/artist impressions maakt voor besluitvorming door gemeente/omgevingsdienst/ monumentencommissie;
  • Goed informeren van alle belanghebbenden over deze plannen om voldoende draagvlak en zo weinig mogelijk weerstand te krijgen;
  • Goede afstemming en samenwerking met gemeentebestuur en ambtenaren over contacten met belanghebbenden en eventueel de gemeenteraad;
  • Overweeg samenwerking met een professionele organisatie voor  monumentenbehoud, gezien hun ervaring met restauratie en huur van monumenten.

Wanneer dit aan het begin van herbestemmingsproces niet goed is gedaan is het risico op vertraging of zelfs niet doorgaan van de gewenst herbestemming een stuk groter. Eenmaal een onjuist beeld over het project kan via sociale media door tegenstanders (die je vanwege NIMBY gedrag bijna altijd hebt) breed verspreid worden, waardoor de herbestemmingsopgave extra moeilijk wordt. Met een goed plan met respect voor het monument is de monumentenstatus niet de belemmering voor herbestemming.

“Er is behoefte aan een ‘vliegende coach’ bij bestemmingswijzigingen van forten.”

Mogelijkheden voor versterking biodiversiteit en klimaatadaptatie binnen de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie

In de deelsessie biodiversiteit werd verkend wat de Stelling van Amsterdam kan betekenen voor biodiversiteit en andersom: wat kan biodiversiteit betekenen voor de Stelling van Amsterdam.

Duidelijk is dat met name de forten van de Stelling van Amsterdam speciale micro-biotopen zijn met een heel specifieke biodiversiteit. Doordat de forten zijn gebouwd op zand (veelal kalkrijk zand vanuit de duinen of kalkarm zand vanuit een stuwwal) is er rondom de forten een speciale biotoop ontstaan die geheel anders is dan het landschap in de veelal uit klei of veen bestaande polders. Aanwezigen waren het er over eens dat het landschap van de Stelling van Amsterdam (zowel de forten, maar ook het omliggende landschap) veel kansen kan biedt om biodiversiteit te behouden en te vergroten. Het werd aanbevolen om dit nader te onderzoeken.

“Stelling van Amsterdam als beschermengel voor het landschap.”

“Militair landschap kwam over het bestaande landschap heen te liggen.”

“Stelling van Amsterdam als ‘refugium’ voor plant/mens/dier.”

(Beeldverantwoording: Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland)

Deel dit artikel

Categorieën

Tags

Gerelateerde berichten

  • Masterclass: Erfgoedbescherming in het omgevingsplan

    Categorie: Gebouwd erfgoed, Omgevingswet

    Kijk nu de Masterclass: Erfgoedbescherming in het omgevingsplan!

  • Verslag Erfgoedteam: Erfgoed voorbij gemeentegrenzen

    Categorie: Gebouwd erfgoed

    Tijdens dit Erfgoedteam bespraken we erfgoed dat voorbij gemeentegrenzen gaat, zoals bijvoorbeeld de Hollandse Waterlinies en de Atlantikwall, maar ook stolpenstructuren en de Westfriese Omringdijk. Hoe kunnen gemeenten omgaan met erfgoed dat gemeentegrenzen (en in sommige gevallen zelfs provinciegrenzen) overstijgt?