Interview met Zita Pels, gedeputeerde voor Cultuur en Erfgoed van de provincie Noord-Holland
In december 2021 is het Beleidskader Erfgoed en Cultuur 2022 unaniem vastgesteld in Provinciale Staten. Dat alle statenleden vóór stemden is een unicum waar Zita Pels heel trots op is. ‘Het feit dat het beleid zo breed gesteund werd is een steun in de rug voor de cultuur- en erfgoedsector. De boodschap is: hier bij de provincie is er geen enkele twijfel over het belang van deze sector en als provincie willen wij onze rol pakken. Dat vind ik heel mooi.’
Behoud door verduurzaming
Dorine van Hoogstraten (DvH): ‘Wat is er nieuw aan het nieuwe beleid?’
Zita Pels (ZP): ‘Duurzaamheid is urgenter geworden, het zit door het hele stuk verweven. En we gaan ook onderzoek doen naar klimaatadaptatie: is erfgoed wel voorbereid op de klimaatverandering? Wat gebeurt er met archeologie en met monumenten als er meer slagregens zijn of juist droge periodes? Daar weten we nog niet veel van en daar moet onderzoek naar worden gedaan, dat is nu actueel.’
DvH: ‘In het beleidskader wordt gesproken van “behoud door verduurzaming”. Wat bedoelen jullie daarmee?’
ZP: ‘Als we nu op een goede manier inzetten op verduurzaming, dragen we er aan bij dat behoud interessant en haalbaar wordt voor degenen die zich met erfgoed bezighouden.
‘Denk aan een kerkgenootschap: als zij ineens met enorme energierekening te maken krijgen terwijl ze al de eindjes aan elkaar moeten knopen omdat de gemeenschap kleiner wordt, gooien ze misschien het bijltje er bij neer. Door te helpen met de verduurzaming van het kerkgebouw, neemt de energierekening weer af en dragen we bij aan het behoud van die kerk op de lange termijn.’
DvH: ‘Vanuit de erfgoedsector zijn er soms ook zorgen: er moet zo veel zo snel gebeuren op het vlak van verduurzaming, hoe zit het dan met de kwaliteit? Heeft de provincie daar ook een rol in of ligt dat meer bij de gemeente?’
ZP: ‘Wij kennen subsidies toe aan monumenteneigenaren, ook voor de verduurzaming, en daar zitten natuurlijk wel voorwaarden aan wat betreft de kwaliteit. Ook zetten we duurzaamheidscoaches in voor de begeleiding van verduurzamingstrajecten, juist ook met dit doel. Eigenaren van maatschappelijk vastgoed –- dus ook gemeenten –- kunnen bij ons aankloppen in het kader van ons ontzorgingsprogramma als ze begeleid willen worden door zo’n coach en dan maken ze samen een plan voor verduurzaming. Vanuit het Economisch Herstel- en Duurzaamheidsfonds hebben we vervolgens een potje aan dat ontzorgingsprogramma geplakt. Dus als je een goed verduurzamingsplan hebt kun je financiering bij ons krijgen.’
DvH: ‘Wat is de koers van de provincie nu op het vlak van stolpboerderijen?’
ZP: ‘Er zijn verschillende opties om de stolpen te beschermen. Zet je vooral in op stimuleren en het helpen van eigenaren, of wil je ook bepaalde zaken reguleren, zoals het slopen van stolpen? We hebben nu de stolpenwaarderingskaart, waar we heel blij mee zijn want we hebben nu houvast, we weten wat we in huis hebben. We gaan de komende tijd in gesprek met alle besturen van stolpengemeenten over hoe wij hen als provincie kunnen helpen om te zorgen dat zoveel mogelijk stolpen behouden blijven.’
Energietransitie en cultuurlandschap
DvH: ‘Het thema duurzaamheid speelt ook in het cultuurlandschap: de provincie heeft de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie die inzet op ruimtelijke kwaliteit, maar er moeten ook windmolens en zonnevelden bij. Hoe kijkt de provincie daar naar?’
ZP: ‘Je moet niet schuwen om te benoemen dat die belangen in sommige landschappen botsen. We hebben de Bijzondere Provinciale Landschappen (BPL) aangewezen, en we hebben in de omgevingsverordening beschreven hoe wij de cultuurhistorie beschermen en bewaken. Daarnaast hebben we het werelderfgoed dat door de hele provincie verspreid ligt. In sommige gebieden kan daarom een windmolen of zonneveld niet, daar kan het landschap het niet aan. Maar we moeten een deel van de zon- en windenergie wel op het land gaan realiseren. Gelukkig zijn er gebieden, zoals bedrijvenparken, waar het wél kan.
Kijk, we moeten de klimaatverandering stoppen maar we moeten ook de kwaliteit van het landschap bewaken. Daar moeten we met z’n alleen de balans tussen vinden en dat is niet makkelijk.’
DvH: ‘Kunt u een voorbeeld noemen waar het spannend is?’
ZP: ‘Een voorbeeld van een ingewikkelde afweging is het Schoteroog in Haarlem. De windmolens die er nu staan, staan stil. Zonde. Het is werelderfgoed; het ligt in het schootsveld van de Stelling van Amsterdam.
Zita Pels: ‘Je ziet niet meteen dat het erfgoed is want het Schoteroog grenst aan een bedrijventerrein en het ligt op een voormalige vuilnisbelt. Er zijn heel erg veel gesprekken geweest tussen de mensen van energie, de mensen van erfgoed en de mensen van ruimte van de provincie en van de gemeente Haarlem, die moesten allemaal dezelfde taal gaan spreken. En de Rijksdienst was ook betrokken. Het was integraal werken voor gevorderden.’
We keken wat er mogelijk was zonder afbreuk te doen aan onze regels en inzet op het behoud van het werelderfgoed. Hoe kun je de geplande zonnepanelen zó leggen dat het voor het beeld beter is en dat ze buiten de begrenzing liggen? We hebben onderzocht hoeveel windmolens er kunnen komen, en waar die komen te staan. Samen met de eigenaar van de grond hebben we gekeken hoe je het daar nog mooier en beter kan maken als je toch gaat investeren. Hoe breng je waarden terug die eerder verloren zijn gegaan? Het duurt wel langer, maar je wint op die manier iets voor de duurzame energie én je wint iets voor het erfgoed.
‘Mijn wens voor nieuwe gemeentebesturen is dan ook: betrek bij elk ruimtelijk proces direct de mensen van erfgoed, want dan is er een kans dat die ruimtelijke ontwikkeling beter wordt.
‘En vaak ligt er dan ook een kans om het erfgoed mooier te maken. Dat noem ik samen slimmer.’
Een ander perspectief op erfgoed
DvH: ‘De andere poot waar het beleidskader op steunt is het thema inclusiviteit. Wat is er op dat vlak veranderd in de erfgoedwereld sinds u gedeputeerde bent?’
ZP: ‘In de drie jaar dat ik er nu zit, is er in de erfgoedsector veel meer aandacht voor inclusiviteit gekomen, voor het innemen van verschillende perspectieven. Zelf zie ik inclusiviteit als een leeropdracht. Je kan niet op één moment vaststellen: nu zijn we inclusief. Het is geen box die je kan afvinken. Mensen zeggen wel eens: “erfgoed heeft al zo’n uitdaging om behouden te blijven en nu komt dit verhaal er óók nog eens bij. Het wordt zo negatief.” Maar ik denk: ook als onze geschiedenis een zwarte bladzijde heeft, voegt dat wat toe aan onze geschiedenis met z’n allen. Hoe breder het verhaal over het erfgoed wordt, hoe groter het maatschappelijk belang ervan.’
DvH: ‘Is inclusiviteit ook een thema bij de archeologie?’
ZP: ‘Ik ben heel trots op ons Huis van Hilde: een depot en een museum. Het leuke van het Huis van Hilde vind ik dat het niet zozeer het verhaal vertelt van die bekende held die met zijn zwaard klaar staat om de wereld te veroveren, maar het verhaal van iemand die in haar tijd misschien niet zo erg opviel, maar die staat voor het overgrote deel van de bevolking van Noord-Holland in haar tijd. Zo toon je als provincie nieuwe perspectieven op onze geschiedenis. Recent is bovendien een deeltentoonstelling ingericht over de periode waarin er koloniale handel was en slavernij werd bedreven. We hebben daar mensen bij betrokken die vanuit verschillende perspectieven kijken naar dat onderwerp.
‘Mensen van wie de voorouders tot slaaf gemaakt waren moeten zich ook gerepresenteerd voelen door wat wij daar ten toon stellen. Zo vertel je het bredere verhaal. Dat kun je bij monumenten natuurlijk ook doen, en daar kan een gemeente ook een rol pakken.’
In de zomer wordt nog ingezoomd op die kant van de geschiedenis met een tentoonstelling in Kaap Skil op Texel over een plantageschip, dat hoort bij de maritieme archeologie. Dan zou je er voor kunnen kiezen om alleen de pracht en praal tentoon te stellen maar je moet ook durven vertellen waar dat geld destijds mee verdiend werd: de slavenhandel. Ik denk echt dat de archeologie, en de geschiedenis in het algemeen, alleen maar interessanter wordt door die verschillende perspectieven. We gaan ons er allemaal nog meer in herkennen.’
DvH: ‘Wellicht zien mensen op tegen de schuldvraag: “maar ik heb toch niks fout gedaan?” Wat zou u tegen hen zeggen?’
ZP: ‘Dan is die lerende houding heel belangrijk. We moeten steeds ruimte houden voor nieuwe perspectieven. Denk eens aan de Piet-discussie: toen ik kind was waren er bij ons thuis natuurlijk ook boekjes en liedjes over zwarte Piet, en daar zou je je schuldig over kunnen voelen. Maar op dat moment waren wij ons daar niet bewust van. Ik ben heel blij dat we ons er nu wél bewust van zijn dat je er ook anders naar kan kijken zodat ik daar rekening mee kan houden. Dat kan ik aan mijn kinderen meegeven. Ook kan ik ze vertellen hoe dat beeld van Piet tot stand is gekomen. Maar als we onszelf gaan belasten met een schuldgevoel kan het ook een excuus worden om er niks aan te doen. Dat blokkeert je, en dat is niemands bedoeling, ook niet van de mensen die het agenderen.
‘Afgelopen jaar was ik bij Keti Koti, toen de burgemeester haar excuses maakte namens de stad Amsterdam. Want natuurlijk zijn er zeker ook zaken waar wel verantwoordelijkheid voor genomen moet worden. Maar als we inzoomen op erfgoed en cultuur is een lerende houding heel constructief. Hoe kunnen we andere perspectieven een podium bieden? Dat is voor gemeenten ook relevant in hun eigen erfgoedbeleid.’
Fantastische vrijwilligers
DvH: ‘Wat staat er over erfgoedvrijwilligers in het beleid?’
ZP: ‘De erfgoedsector draait voor een belangrijk deel op die fantastische vrijwilligers die dag in dag uit aan de slag gaan voor het bovengrondse en ondergrondse erfgoed. De vraag is wat de provincie het beste kan doen voor hen. We zijn een midden-bestuurslaag, tussen rijk en gemeenten in. We hebben minder direct contact met vrijwilligers dan gemeenten en we willen hen niet voor de voeten lopen. Maar toch hebben we zaken kunnen aanwijzen waar wij een meerwaarde voor onszelf zien.
In de eerste plaats zijn er veel vrijwilligers betrokken bij ons Huis van Hilde. In de tweede plaats kan de Loods Herbestemming wat voor vrijwilligers betekenen. Denk bijvoorbeeld aan een kerkgebouw dat leeg komt te staan. Voor een professionele ontwikkelaar is het niet zo moeilijk om een kerkgebouw tot appartementen om te vormen. Een betrokken kerkgemeenschap heeft minder manuren en kennis in huis om zich voor behoud in te spannen, ook al willen ze dat vaak wel. Dus onze Loods gaat dat soort gemeenschappen helpen; gemeenten kunnen hen op die mogelijkheid wijzen. Ten derde gaan we onze regelingen doorlichten om te kijken waar de hobbels in zitten voor vrijwilligers; de drempels om gebruik te maken van onze regelingen moeten zo laag mogelijk zijn. En we gaan ook bijeenkomsten organiseren, maar dat gaan we nog uitwerken want we moeten eerst zien waar precies behoefte aan is.
‘Tot slot: als gemeenten projecten hebben of kennen met als doel om vrijwilligers weer te betrekken die in de coronatijd zijn afgedreven, kunnen zij daar geld voor aanvragen vanuit het Economisch Herstel- en Duurzaamheidsfonds. In dat fonds is 12 miljoen beschikbaar; geen klein potje.’
We hebben de enorme kwetsbaarheid van de sector gezien de laatste jaren. Dat was al voor de coronacrisis zo, maar het tekort aan geld en vrijwilligers is alleen nog maar toegenomen. Ook voor semiprofessionele organisaties zijn vrijwilligers cruciaal. Gemeenten moeten weten dat daar geld voor beschikbaar is.’
(Beeldverantwoording: Gedeputeerde Zita Pels bij Schoteroog. Interview en tekst door Dorine van Hoogstraten. Beeld: Els Zweerink.)
Deel dit artikel
Categorieën
Tags
Gerelateerde berichten
Masterclass: Erfgoedbescherming in het omgevingsplan
Categorie: Gebouwd erfgoed, Omgevingswet
Kijk nu de Masterclass: Erfgoedbescherming in het omgevingsplan!
Verslag Erfgoedteam: Erfgoed voorbij gemeentegrenzen
Categorie: Gebouwd erfgoed
Tijdens dit Erfgoedteam bespraken we erfgoed dat voorbij gemeentegrenzen gaat, zoals bijvoorbeeld de Hollandse Waterlinies en de Atlantikwall, maar ook stolpenstructuren en de Westfriese Omringdijk. Hoe kunnen gemeenten omgaan met erfgoed dat gemeentegrenzen (en in sommige gevallen zelfs provinciegrenzen) overstijgt?