Projectgegevens
Naam Grote Kerk
Adres Kerkplein 33, Hoorn
Bouwjaar 1881-1883
Voormalige functie Nederlands Hervormde kerk
Nieuwe functie hotel, horeca
Oplevering 2020
Status rijksmonument
Architect(en) Hylkema Erfgoed Advies en Ontwerp (Maarten Peek)
Toeristische impuls voor leegstaande kerk
Al dertig jaar lang staat de Grote Kerk ‘in de weg’, middenin het centrum van Hoorn. Nu wordt het gesloten en ietwat bedompte gebouw getransformeerd tot een open en gastvrije plek: een hotel, restaurants en mogelijk een bierbrouwer en kaasmakerij moeten het plein weer tot leven wekken.
Toen
De Grote Kerk in Hoorn heeft in haar geschiedenis vele gedaanten gekend. Sinds de 13e eeuw hebben diverse vergrotingen elkaar opgevolgd, het godshuis groeide uit tot een imposant stenen kerkgebouw – twee keer zo groot als de huidige kerk – met een fraaie toren en een rijke inrichting. Op gravures is nog te zien hoe de vroegere toren erg leek op die van de oude Sint Bavo in Haarlem. Tijdens een grote brand in 1838 ging vrijwel het hele gebouw verloren, en veertig jaar later (in 1878) nog eens. De huidige toren stamt uit 1881-1883, en is een ontwerp van C. Muysken in neo-Renaissance-stijl. Bijzonder zijn de bakstenen gevels met siermetselwerk en natuurstenen banden en blokken, bijzonder voor een protestants kerkgebouw.
Al in 1968 werd de kerk voor de eredienst gesloten. In de jaren tachtig was het een van de eerste kerken van Nederland die werd herbestemd. Het grootste deel van de kerk, het midden- en dwarsschip, werd toen verbouwd tot winkelcentrum, in de kap kwamen appartementen, een spraakmakend project destijds.
(Lees verder op de website van Oneindig Noord-Holland)
Herbestemming
Terwijl er nog steeds in de kerk wordt gewoond, staat het voormalige winkelcentrum alweer jaren leeg. Ook een recentere poging het gebouw tot leven te wekken, middels een foodmarkt, shop-in-shops en evenementenruimte, liep op niets uit. Tot in 2018 ondernemer Pierre Komen het plan opvatte voor een hotel. Komen is een goede bekende uit de Hoornse toeristen-business.
De herbestemming van de kerk is om verschillende redenen een interessante en unieke opgave. Het is een beeldbepalend, maar ook zeer gesloten gebouw middenin het hart van de stad. Het eigendom versnipperd: het midden- en dwarsschip zijn eigendom van ondernemer Pierre Komen. De toren (eigendom van de gemeente) en de appartementen in de kap (van een woningcorporatie) blijven gehandhaafd.
Bijzonder is dat de gemeente het voortouw nam in het herbestemmingsproces. Pieter Meijers, bouwhistoricus en hoofd van bureau Erfgoed van de gemeente Hoorn, vertelt hoe de kerk door de geslotenheid van de gevels eigenlijk geen deel uitmaakte van het Kerkplein. Hij en zijn collega’s gingen actief op zoek naar een investeerder. Meijers maakte een schets, waarin hij het beeld omkeerde: met grote uitsparingen die zich naar het plein openen. Kerk en Kerkplein werden op deze manier met elkaar verbonden met zicht van binnen naar buiten én van buiten naar binnen. Dat beeld sprak kennelijk tot de verbeelding: nog diezelfde dag werd de kerk aangekocht.
Succesfactoren
Dankzij subsidie van de Rijksoverheid was het mogelijk een uitgebreid haalbaarheidsonderzoek en bouwhistorisch onderzoek te doen. Het gaf de mogelijkheid een ruimtelijk inrichtingsprogramma te maken dat recht doet, maar ook optimaal gebruik maakt van de kansen die het gebouw bood. Architect Maarten Peek vertelt: “Het leidde tot een gezamenlijke zoektocht, waarin uiteenlopende ontwerpbeslissingen zijn verkend. De gekozen variant, waarin een aantal eigentijdse ingrepen zijn gedaan, is daardoor zeer weloverwogen genomen.”
Een andere succesfactor is dat er uiteindelijk een hotel-exploitant is gevonden die toezegde het hotel te kunnen draaien op 20% minder kamers dan aanvankelijk was begroot, hetgeen kwaliteit opleverde. De oorspronkelijke 50 kamers leverden namelijk een dusdanig overspannen programma op, dat de ruimte aan kracht zou verliezen. “De vide die het gebouw zijn wow-effect geeft, zou niet mogelijk zijn geweest”, aldus Peek.
Struikelblokken
“Erg ingewikkeld waren de onzekerheden over de exploitatie en dus het precieze programma, vertelt Peek. “Dat schiep weer ruimte voor alle partijen om randvoorwaarden en dus ook het ontwerp te wijzigen. Daardoor werd het proces ernstig verstoord.”
Ook Meijers ziet de moeilijkheid in de veelheid aan partijen en exploitanten. “Het is een kip-ei-verhaal: teveel variabelen, die allemaal los van elkaar opereren, maar wel afhankelijk van elkaar zijn. Iedereen wacht dan op elkaar. Hoe kun je een vergunning verlenen voor iets waarvan je niet weet wat er komt? Zo’n situatie kan ontstaan wanneer de investeerder en de uitbaters niet dezelfde persoon zijn, zoals dat bij bijvoorbeeld de naburige Mariatoren even verderop, wél het geval is [gekocht én geëxploiteerd door Stichting Hendrick de Keyser, red.]. In dat geval is herbestemming veel eenvoudiger.”
Tips
Zowel Meijers als Peek noemen de helderheid in het traject essentieel. Peek: ‘Naar mijn idee moet je starten met een goede verkenning met de gemeente, de architect en de opdrachtgever, en daar aansluitend exploitanten bij betrekken. Als daarna de handen op elkaar zijn, en er een duidelijk plan ligt, kun je dat uitwerken tot bouwaanvraag. Niet tijdens de bouwaanvraag er nog uit proberen te komen met een exploitant. Dat schept onduidelijkheid en een verstoring van het proces.’
Meijers heeft nog een aanvullende tip voor gemeentelijke afdelingen monumenten en vastgoed: “Durf als gemeente het voortouw te nemen. Ga zelf op zoek naar een passende functie en prikkel investeerders.”
(Tekst: Sophie van Ginneken | Beeld: Ossip van Duivenbode)
Deel dit artikel
Categorieën
Tags
Gerelateerde berichten
Masterclass: Erfgoedbescherming in het omgevingsplan
Categorie: Gebouwd erfgoed, Omgevingswet
Kijk nu de Masterclass: Erfgoedbescherming in het omgevingsplan!
Verslag Erfgoedteam: Erfgoed voorbij gemeentegrenzen
Categorie: Gebouwd erfgoed
Tijdens dit Erfgoedteam bespraken we erfgoed dat voorbij gemeentegrenzen gaat, zoals bijvoorbeeld de Hollandse Waterlinies en de Atlantikwall, maar ook stolpenstructuren en de Westfriese Omringdijk. Hoe kunnen gemeenten omgaan met erfgoed dat gemeentegrenzen (en in sommige gevallen zelfs provinciegrenzen) overstijgt?