Het aantal historische stolpboerderijen in onze provincie is sinds de jaren zestig gehalveerd tot nog maar vijfduizend! Dit heeft veel impact op het karakter van het landelijk gebied. Daarom heeft de provincie richtlijnen opgesteld voor het behoud van onbeschermde historische stolpboerderijen.

De historische stolpboerderijen met hun kenmerkende vorm en regionaal verschillende erven vormen een identiteitsbepalende factor voor het landelijk gebied. Om dit unieke erfgoed te beschermen en te behouden heeft MOOI Noord-Holland in opdracht van de provincie samen met gemeenten richtlijnen voor stolpenbeleid opgesteld. De richtlijnen zijn bedoeld als inspiratie en kunnen als voorbeeld dienen voor een uniforme en zorgvuldige omgang met historische stolpboerderijen. Gemeenten kunnen deze richtlijnen vervolgens gebruiken bij het opstellen van hun omgevingsplan en eventuele beleidsregels.

Verschil in beleid

Het opstellen van de richtlijnen vloeit voort uit de Noord-Hollandse Waarderingskaart voor stolpboerderijen die door Gedeputeerde Staten is vastgesteld als kennis- en inspiratiedocument. Op deze kaart vind je alle Noord-Hollandse stolpboerderijen, ingedeeld in verschillende collecties. Een klein deel van de stolpen is beschermd als monument, maar het overgrote deel heeft nu geen formele bescherming. Na de inventarisatie is er onderzocht of er bij gemeenten een wens is voor beschermingsvormen voor stolpboerderijen. Het blijkt dat gemeenten behoefte hebben aan gemeenschappelijke regels voor historische stolpboerderijen die voor de hele provincie gelijk zijn, met daarbij voldoende beleidsvrijheid. Daarom heeft de provincie uniforme, voorspelbare en hanteerbare beleidsregels opgesteld, die als doel hebben te voorkomen dat historische stolpboerderijen verloren gaan en daarbij hergebruik te stimuleren.

Eenduidige richtlijnen

De provincie heeft samen met afgevaardigden van vijftien Noord-Hollandse gemeenten in een aantal bijeenkomsten de mogelijke richtlijnen voor gemeentelijk stolpenbeleid verkend. De richtlijnen gaan onder andere over de term ‘karakteristiek’, sloopvergunning, herbouwplicht en het mogelijk maken van herbestemming als woning.

De provincie gebruikt de term ‘karakteristiek’ om aan te geven dat zij alle stolpboerderijen en hun bijgebouwen (gebouwd tot 1966) in principe behoudenswaardig vindt. Het jaartal 1966 wordt gebruikt omdat aan het einde van de wederopbouwperiode stolpboerderijen over het algemeen niet meer voor agrarisch gebruik werden gebouwd. Dit zijn alle stolp(complexen) die in de waarderingskaart in de ordes 1, 2 en 3 zijn opgenomen. Het advies van de provincie is om deze stolpboerderijen en hun bijgebouwen, die samen een stolpcomplex vormen, in het omgevingsplan op te nemen met de aanduiding ‘karakteristieke stolp’. Hiervoor kunnen vervolgens specifieke regels worden opgenomen, zoals bijvoorbeeld een vergunningplicht bij sloop en een plicht tot herbouw.

Sloopvergunning en herbouwplicht

De provincie geeft aan dat het slopen van karakteristieke stolpboerderijen in beginsel moet worden voorkomen. Voor het slopen van een karakteristieke stolp is een omgevingsvergunning nodig . Een sloopvergunning is een middel om een denkpauze in te lassen. Het biedt tijd om nader onderzoek te doen naar de bouwtechnische staat, de bouwhistorische waarde en de mogelijkheden voor herbestemming en verduurzaming.

Het advies is om sloop alleen toe te staan als uit een onafhankelijk bouwtechnisch rapport blijkt dat de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is. Gemeenten kunnen eisen stellen aan zo’n bouwtechnisch onderzoek, bijvoorbeeld dat het uitgevoerd moet worden door een bedrijf met expertise op het gebied van stolpen. Aan de sloopvergunning kan een herbouwplicht worden gekoppeld die uitgaat van het terugbouwen een vergelijkbaar stolpvolume. Hierdoor blijft in ieder geval de ruimtelijke impact van het bestaande beeld in stand. Wellicht zorgt de herbouwplicht er ook voor dat eigenaren minder snel geneigd zijn om over te gaan tot sloop.

Herbestemming mogelijk maken

Een succesvolle herbestemming maakt het mogelijk om de kosten te dragen voor het onderhoud van de stolp en is daarom cruciaal in het behoud van historische stolpboerderijen. Daarom adviseert de provincie in de richtlijnen om het mogelijk te maken om in de karakteristieke stolpboerderij én in de karakteristieke bijgebouwen (stolpcomplexen) door splitsing één of meerdere wooneenheden onder te brengen. Een karakteristieke stolpboerderij heeft daardoor meer ontwikkelingsmogelijkheden dan een stolp die deze status niet heeft. Wanneer splitsing in de bijgebouwen gevonden kan worden dan heeft het de voorkeur om de stolpboerderij ongesplitst te laten.

Het uitgangspunt bij deze regels moet zijn dat de hoofdkarakteristieken van de stolp en het erf behouden blijven of hersteld worden. Daarom is het van belang dat het ‘laadvermogen’ van het complex niet wordt overschreden en dat het erf als één geheel beleefbaar en bruikbaar blijft. Hiervoor kunnen gemeenten een beleidsregel ‘Stolp en Erf’ opstellen, wat kan functioneren als een beoordelingskader.

De richtlijnen voor het behoud van onbeschermde historische stolpboerderijen zijn in juni vastgesteld door de Gedeputeerde Staten en opgenomen als bijlage bij de Noord-Hollandse Waarderingskaart voor Stolpboerderijen. Wil jij ook aan de slag met deze richtlijnen in jouw gemeente, of heb je een vraag over agrarisch erfgoed? Je kunt terecht bij ons loket.

(Beeldverantwoording: Anna Groentjes)

Deel dit artikel

Categorieën

Tags

Gerelateerde berichten

  • Van stolpenstructuur tot eeuwenoud kerkje: erfgoedbescherming in het omgevingsplan

    Categorie: Niet gecategoriseerd

  • Een internationaal perspectief: nieuwe voorzitter van het Steunpunt Erfgoedteam neemt ons mee naar Japan

    Categorie: Niet gecategoriseerd

    De lente-excursie op 12 april 2023 van het Erfgoedteam vond plaats in de Bijlmer en had als doel om de deelnemers te inspireren met verschillende voorbeelden van participatieve en grassroots projecten en om vanuit verschillende perspectieven te leren over de ontwikkeling van het jonge erfgoed van de Bijlmer.